donderdag 26 april 2012
Paradijsjes
De tocht langs de oostkust van
Townsville naar het zuiden bevalt me uitstekend. Ik zak af met stappen van
gemiddeld 2 a 300 km en blijf dan 2 of 3 dagen in een kustplaats hangen, om
vervolgens weer verder te trekken. Die kustplaatsen zijn echte tropische
paradijsjes. Fraaie boulevards langs mooie stranden, met veel palmbomen, groene
heuvels, tropisch regenwoud, onbewoonde eilanden voor de kust en veel azuurblauw
water. Zo ben ik na Townsville via Airlie beach, Mackay, Yeppoon en 1770 in
Hervey Bay terechtgekomen. 1770 is een wat vreemde naam voor een dorp. Dit was
de plaats waar James Cook voor de eerste keer voet aan land zette in Queensland,
in 1770 dus inderdaad. Op weg van Yeppoon naar 1770 ben ik de Kreeftskeerkring
gepasseerd en ik ben dus officieel niet meer in de tropen. 1770 is ook zo'n
beetje de grens waar nog stingers voorkomen, dus verder naar het zuiden kan ik
weer zonder zorgen de oceaan in.
Hervey Bay is een grotere kustplaats, op maar 300 km van
Brisbane, mijn eindbestemming. Ik ben voor 5 dagen neergestreken in een
appartementencomplexje zo'n 100 meter van het strand. Als ik hier weer vertrek
heb ik nog 2 weken over om de omgeving van Brisbane wat beter te verkennen. Hoe
dichter bij Brisbane ik echter kom, hoe meer Scheveningen het wordt, dus ik zal
moeten zien hoezeer me dat bevalt. De temperaturen hier zijn in ieder geval wat
aangenamer dan in het zompige noorden. In deze tijd is het hier gemiddeld zo'n
27 graden overdag en 18 's-nachts, bijna ideaal. Vandaag is het zelfs maar 23
graden. In het appartementencomplexje waar ik voor 5 dagen ben neergestreken was
het zwembad vanochtend bezet door een eendenfamilie. 's-nachts waren de
eendenkuikens blijkbaar uit hun eieren gekropen om meteen het zwembad in te
springen. Ze konden er vervolgens niet meer uit en de lokale dierenbescherming
moest komen om moeder en kuikens te redden en te relocaliseren. Het zwembad kon
de hele dag niet gebruikt worden, maar dat was niet erg volgens de dame die het
appartementencomplex runt. "Het was toch te koud om te zwemmen". 23 graden en te
koud om te zwemmen. Het is maar net wat je gewend bent.
maandag 16 april 2012
Townsville
Na 5 dagen rijden ben ik in Townsville aangekomen, aan de
tropische noord-oostkust. 5 dagen achter elkaar gemiddeld zo'n 500 km per dag
door in het algemeen niet erg interessant landschap. Het binnenland van
Australiƫ heb ik nu wel gezien. Lange lege rechte wegen door een veelal vlak
land met rode aarde, veel gras, veel struiken en weinig bomen. Een beetje saai
inderdaad, maar met steun van de heren Bach, Beethoven en Springsteen ben ik er
redelijk doorheen gekomen. Ik zal er nu aan moeten wennen dat mijn reistijden in
het drukkere kustverkeer niet meer zo goed te plannen zijn. In het binnenland
zet je de cruise control op 100 km per uur en 3 uur later ben je geheid 300 km
verder. Ik heb nu de meeste kilometers echter wel achter me. Brisbane, mijn
eindbestemming is over de weg nog zo'n 1300 km. Die gaan dan langs kustplaatsjes
met fraaie stranden, met palmen, eilanden in de verte, tropisch en subtropisch
regenwoud, soms bergen, veel rivieren en veel touristische trekpleisters, zowel
op het land als op het water.
Townsville is een fikse stad met
zo'n 200.000 inwoners en daarmee de grootste stad aan de tropische
noord-oostkust. Vanuit een heuvel middenin de stad heb je een fraai uitzicht
over de stad, de kust en magnetic island in de verte. Townsville heeft een
fraaie en goed onderhouden boulevard, The Strand, waar het in de ochtenden en
avonden, als de temperatuur wat lager is en er een zeebries waait heel aangenaam
wandelen is. De zwemmers worden hier tegen de stingers beschermd door
stingernetten, die in zee gespannen zijn. Het is een raar gezicht, zo'n zwembad
in zee.
dinsdag 10 april 2012
Darwin
Ik ben helemaal bovenin het
land, in Darwin. Een wel aardige stad, fraai gelegen op een schiereiland, zodat
er water aan alle kanten is. Veel stranden (waar je in verband met de stingers
en krokodillen vaak niet kan zwemmen), veel havens met plezier- en
rondvaartboten, veel nationale parken op minder dan een dag rijden en veel
fraaie uitzichten over het azuurblauwe water. Echter ook warm; 33 graden elke
dag en daarbij erg vochtig. Te warm en klam om veel inspannends te doen, weet ik
inmiddels wel. Omdat het hier 's-nachts ook boven de 25 graden blijft bieden de
avonden en ochtenden niet veel soelaas. Het is hier gewoon altijd te warm. Voor
mij tenminste, want ik zie genoeg mensen die blijkbaar beter aangepast zijn aan
de lokale omstandigheden. Tussen Darwin en de oostkust liggen met uitzondering
van Mount Isa geen interessante stopplaatsen. Mount Isa heb ik echter al gezien
en ik heb daarom besloten om vanaf Darwin in 5 dagen de pakweg 2500 km naar de
oostkust af te leggen. In de vier weken die me dan nog overblijven zak ik
langzaam naar Brisbane af, met verblijf in de kustplaatsen, waar het door de wat
zuidelijker ligging en de invloed van de oceaan wat aangenamer toeven is. Qua
klimaat tenminste want de Paasvakantie woedt hier nog, zodat de kinderdichtheid
in de kustplaatsen in de eerste week nog wat hoog zal zijn. Maar daarna moet het
Australische jongvolk zich weer in de scholen melden, waar ze door betaalde
krachten koest worden gehouden, zodat jongere ouderen zoals ik van hun
welverdiende rust kunnen genieten.
donderdag 5 april 2012
The Kimberley
In de afgelopen 5 dagen ben ik
door de Kimberley getrokken. De Kimberley is een uitgestrekt gebied van ruwweg
500 bij 500 km in het noorden van West-Australie. Er woont bijna niemand. Er
loopt een weg langs de zuidelijke grens van het gebied, waaraan een paar dorpen
liggen. Verder is er een onverharde weg dwars door het gebied, maar die is
alleen in het droge seizoen begaanbaar en dan nog alleen voor 4-wiel aangedreven
voertuigen. De Kimberley bestaat uit grote savanne-achtige grasvlakten,
doorsneden door heuvelruggen. Hier en daar een boom en veel grote vuurrood
gekleurde termietennesten. Naast een aantal Aboriginal dorpen zijn de enige
bewoners van het gebied veeboeren. Er zijn een aantal heel grote veeboerderijen,
vaak zo groot dat de veeboeren helicopters gebruiken om hun land te
inspecteren.
De afstanden tussen de dorpen
die aan de weg liggen zijn groot: 300 km tussen Fitzroy Crossing en Halls Creek;
400 tussen Halls Creek en Kununurra. Tussen de dorpen is er niets, dus je moet
vooral niet vergeten bij vertrek uit een van de dorpen even vol te tanken.
Verder is het essentieel water en voedsel mee te nemen. De temperatuur is er
gemiddeld over het jaar 33 graden, met weinig verschil tussen het natte en droge
seizoen. Toen ik er was was het 37 graden, met stralende zon. De uitvinder van
air-conditioning zou hier eigenlijk een standbeeld moeten
krijgen.
In de dorpen zie je goed hoe slecht de oorspronkelijke
bewoners in het moderne Australie zijn geintegreerd. Ze wonen in slechte huizen
in afgezonderde wijken, hebben veelal geen werk en alcohol en huiselijk geweld
zijn grote problemen. In zowel Halls Creek als Fitzroy Crossing, beide dorpjes
met zo'n 1500 inwoners waarvan het merendeel Aboriginals zijn, is er een womans
shelter en een sobering up centre, hetgeen goed aangeeft wat de problemen zijn.
En dat terwijl alcohol niet zomaar vrij te koop is. Je kunt er bier kopen met
maximaal 2.5 % alcohol en maximaal 1 fles wijn per dag, op te halen na 17.00 uur
's-middags.
Verder brengt het leven in de
tropen zo zijn eigen eigenaardigheden mee. In de motels wordt je vriendelijk
gewaarschuwd dat er mieren, kikkers (friendly yellow tree frogs) en gekkos (cute
little geckos) in je kamer aanwezig kunnen zijn en dat daar niets aan te doen
is. In Halls Creek kropen in de winkel van het lokale benzinestation tientallen
sprinkhaan/kakkerlak-achtige beestjes rond en niemand scheen dat vreemd te
vinden. En dan zijn er natuurlijk de waarschuwingen dat je niet te dicht bij de
oevers van meren en riviertjes moet komen in verband met de mogelijke
aanwezigheid van krokodillen. Deze week is er nog iemand aangevallen.
Het hoogtepunt van mijn tocht
door de Kimberley waren echter niet de beestjes. Ik heb in een 8-persoons
vliegijzertje een tocht over de Bungle-Bungles gemaakt. Een pas in het midden
van de vorige eeuw ontdekte maar inmiddels wereldberoemde bergrug die bestaat
uit bijenkorfvormige heuvels opgevouwd uit grijze en oranje lagen.
In het natte seizoen zijn de Bungle-Bungles onbereikbaar
over de weg, maar met het vliegtuig kun je er het hele jaar naartoe en vanuit de
lucht is het bijzondere van het gebied ook het beste te zien. Mooi helder weer
is wel belangrijk, maar dat had ik. Een fijne ervaring.
No comments:
Post a Comment