Saturday, December 29, 2012

dinsdag 15 mei 2012


Tot slot


Het zit erop. Straks stap ik in de vlieger naar huis. Vanuit een land met oneindig veel ruimte naar het benauwde Nederland, waar iedereen op elkaars lip zit. Dat is natuurlijk een fraai beeld en het klinkt aardig zo aan het eind van een verhaal, maar er klopt niks van. 85 procent van de Australiërs, zo'n 19 millioen mensen woont in steden aan de kust. Ze wonen daar misschien iets ruimer dan wij in Nederland, maar ze zitten evengoed met z'n allen op een kluitje. Meer nog. Australië heeft 4 steden die flink groter zijn dan Amsterdam, onze grootste stad. Maar goed, ik heb veel gezien en veel geleerd en weet nu bijvoorbeeld dat ik niet meer door Australië hoef te reizen. Ik heb het land gezien. Ik weet waar het mooi is en waar het saai is en vooral waar de interessante gebieden zijn met lekker weer om eventueel de Nederlandse wintermaanden door te brengen. Of ik dat ook doe valt nog te bezien. Australië blijkt namelijk een duur land te zijn geworden. De kosten van levensonderhoud zijn hoger dan in Nederland, niet in het minst als gevolg van de koers van de Australische dollar, die als gevolg van de mining boom gexplodeerd is. En nu onze regering na het dumpen van Gekke Geertje razendsnel met nieuwe partners een begroting in elkaar gezet heeft, lijkt het erop dat ik een van de financiële slachtoffers van al die daadkracht ga worden. Ik mag nu waarschijnlijk pas op m'n 66e met pensioen, hetgeen betekent dat ik een jaar langer met mijn spaarcentjes moet doen. Dat hakt er stevig in. Even afwachten maar wat de verkiezingen brengen.

Australië mag dan een duur land geworden zijn: de kosten van levensonderhoud in Nieuw-Zeeland zijn gelijk of lager dan die in Nederland. Maar Nieuw-Zeeland wint niet alleen daarom van Australië in de strijd om de 'Van Dijke Cup' voor fijne landen. Nieuw-Zeeland heeft een geweldige natuur, een hanteerbaar formaat, een klimaat waarbij de Hollander zich prima thuis voelt en als je de sandflies even vergeet bijna geen bijtende en stekende beestjes. Ik was en blijf daarom een enthousiast Nieuw-Zeeland fan. Australië, ach, dat is ook leuk.

Maar goed. Het zit erop. Ik heb in 4 maanden 20000 km afgelegd in 4 verschillende autos. En al die kilometers aan de verkeerde kant van de weg. Geeneen keer per ongeluk aan de goede kant gaan rijden. Ik ben trots op mezelf. Ik heb in de 132 nachten dat ik weg was in 63 verschillende bedden geslapen en op een enkele uitzondering na heel erg goed. Het wordt tijd mijn eigen bed weer eens op te zoeken. Eerst echter nog even in het 64e bed, de vliegtuigstoel van Emirates Airlines.

zondag 6 mei 2012

Rond!


De cirkel is rond! Ik heb mijn rondje Australië afgemaakt. Meer dan dat zelfs. Ik ben nu weer zo'n 100 km ten zuiden van mijn vertrekplaats Brisbane, en wel in Coolangatta, een kustplaats aan het zuideinde van de Gold Coast, Australiës vakantieparadijs nummer 1. Coolangatta beviel me toen ik er op 8 februari passeerde en ik heb daarom besloten hier een paar dagen door te brengen. Ik zit 5 dagen in een vakantieappartement met alles erop en eraan. Vanaf mijn balkon kan ik, als ik me flink uitrek tussen twee gebouwen door een heel klein stukje zee zien. Het appartementencomplex ligt op Tweed Heads, een heuvel die in zee steekt en van waaraf je prachtige uitzichten hebt over de fraaie surfstranden aan weerszijden. Bij helder weer zijn in de verte de hoge gebouwen van Surfers Paradise, Australiës eigen Benidorm te zien. Dat is een fraai gezicht, zeker als er golfslag is en op de voorgrond letterlijk honderden surfers in zee op een goede wave wachten. De gemiddelde hoogste dagtemperatuur is hier in mei 23 graden, perfect dus en 's-nachts wordt het zo'n 14 graden. Er valt wel behoorlijk wat regen, maar dat is goed voor het gras. Lekker uitrusten en ochtend en avondstrandwandelingen maken. De auto zo veel mogelijk laten staan. Ik heb wel genoeg kilometers gemaakt.

donderdag 26 april 2012


Paradijsjes

De tocht langs de oostkust van Townsville naar het zuiden bevalt me uitstekend. Ik zak af met stappen van gemiddeld 2 a 300 km en blijf dan 2 of 3 dagen in een kustplaats hangen, om vervolgens weer verder te trekken. Die kustplaatsen zijn echte tropische paradijsjes. Fraaie boulevards langs mooie stranden, met veel palmbomen, groene heuvels, tropisch regenwoud, onbewoonde eilanden voor de kust en veel azuurblauw water. Zo ben ik na Townsville via Airlie beach, Mackay, Yeppoon en 1770 in Hervey Bay terechtgekomen. 1770 is een wat vreemde naam voor een dorp. Dit was de plaats waar James Cook voor de eerste keer voet aan land zette in Queensland, in 1770 dus inderdaad. Op weg van Yeppoon naar 1770 ben ik de Kreeftskeerkring gepasseerd en ik ben dus officieel niet meer in de tropen. 1770 is ook zo'n beetje de grens waar nog stingers voorkomen, dus verder naar het zuiden kan ik weer zonder zorgen de oceaan in.

Hervey Bay is een grotere kustplaats, op maar 300 km van Brisbane, mijn eindbestemming. Ik ben voor 5 dagen neergestreken in een appartementencomplexje zo'n 100 meter van het strand. Als ik hier weer vertrek heb ik nog 2 weken over om de omgeving van Brisbane wat beter te verkennen. Hoe dichter bij Brisbane ik echter kom, hoe meer Scheveningen het wordt, dus ik zal moeten zien hoezeer me dat bevalt. De temperaturen hier zijn in ieder geval wat aangenamer dan in het zompige noorden. In deze tijd is het hier gemiddeld zo'n 27 graden overdag en 18 's-nachts, bijna ideaal. Vandaag is het zelfs maar 23 graden. In het appartementencomplexje waar ik voor 5 dagen ben neergestreken was het zwembad vanochtend bezet door een eendenfamilie. 's-nachts waren de eendenkuikens blijkbaar uit hun eieren gekropen om meteen het zwembad in te springen. Ze konden er vervolgens niet meer uit en de lokale dierenbescherming moest komen om moeder en kuikens te redden en te relocaliseren. Het zwembad kon de hele dag niet gebruikt worden, maar dat was niet erg volgens de dame die het appartementencomplex runt. "Het was toch te koud om te zwemmen". 23 graden en te koud om te zwemmen. Het is maar net wat je gewend bent.

maandag 16 april 2012

Townsville


Na 5 dagen rijden ben ik in Townsville aangekomen, aan de tropische noord-oostkust. 5 dagen achter elkaar gemiddeld zo'n 500 km per dag door in het algemeen niet erg interessant landschap. Het binnenland van Australië heb ik nu wel gezien. Lange lege rechte wegen door een veelal vlak land met rode aarde, veel gras, veel struiken en weinig bomen. Een beetje saai inderdaad, maar met steun van de heren Bach, Beethoven en Springsteen ben ik er redelijk doorheen gekomen. Ik zal er nu aan moeten wennen dat mijn reistijden in het drukkere kustverkeer niet meer zo goed te plannen zijn. In het binnenland zet je de cruise control op 100 km per uur en 3 uur later ben je geheid 300 km verder. Ik heb nu de meeste kilometers echter wel achter me. Brisbane, mijn eindbestemming is over de weg nog zo'n 1300 km. Die gaan dan langs kustplaatsjes met fraaie stranden, met palmen, eilanden in de verte, tropisch en subtropisch regenwoud, soms bergen, veel rivieren en veel touristische trekpleisters, zowel op het land als op het water.

Townsville is een fikse stad met zo'n 200.000 inwoners en daarmee de grootste stad aan de tropische noord-oostkust. Vanuit een heuvel middenin de stad heb je een fraai uitzicht over de stad, de kust en magnetic island in de verte. Townsville heeft een fraaie en goed onderhouden boulevard, The Strand, waar het in de ochtenden en avonden, als de temperatuur wat lager is en er een zeebries waait heel aangenaam wandelen is. De zwemmers worden hier tegen de stingers beschermd door stingernetten, die in zee gespannen zijn. Het is een raar gezicht, zo'n zwembad in zee.

dinsdag 10 april 2012

Darwin



Ik ben helemaal bovenin het land, in Darwin. Een wel aardige stad, fraai gelegen op een schiereiland, zodat er water aan alle kanten is. Veel stranden (waar je in verband met de stingers en krokodillen vaak niet kan zwemmen), veel havens met plezier- en rondvaartboten, veel nationale parken op minder dan een dag rijden en veel fraaie uitzichten over het azuurblauwe water. Echter ook warm; 33 graden elke dag en daarbij erg vochtig. Te warm en klam om veel inspannends te doen, weet ik inmiddels wel. Omdat het hier 's-nachts ook boven de 25 graden blijft bieden de avonden en ochtenden niet veel soelaas. Het is hier gewoon altijd te warm. Voor mij tenminste, want ik zie genoeg mensen die blijkbaar beter aangepast zijn aan de lokale omstandigheden. Tussen Darwin en de oostkust liggen met uitzondering van Mount Isa geen interessante stopplaatsen. Mount Isa heb ik echter al gezien en ik heb daarom besloten om vanaf Darwin in 5 dagen de pakweg 2500 km naar de oostkust af te leggen. In de vier weken die me dan nog overblijven zak ik langzaam naar Brisbane af, met verblijf in de kustplaatsen, waar het door de wat zuidelijker ligging en de invloed van de oceaan wat aangenamer toeven is. Qua klimaat tenminste want de Paasvakantie woedt hier nog, zodat de kinderdichtheid in de kustplaatsen in de eerste week nog wat hoog zal zijn. Maar daarna moet het Australische jongvolk zich weer in de scholen melden, waar ze door betaalde krachten koest worden gehouden, zodat jongere ouderen zoals ik van hun welverdiende rust kunnen genieten.

donderdag 5 april 2012

The Kimberley


In de afgelopen 5 dagen ben ik door de Kimberley getrokken. De Kimberley is een uitgestrekt gebied van ruwweg 500 bij 500 km in het noorden van West-Australie. Er woont bijna niemand. Er loopt een weg langs de zuidelijke grens van het gebied, waaraan een paar dorpen liggen. Verder is er een onverharde weg dwars door het gebied, maar die is alleen in het droge seizoen begaanbaar en dan nog alleen voor 4-wiel aangedreven voertuigen. De Kimberley bestaat uit grote savanne-achtige grasvlakten, doorsneden door heuvelruggen. Hier en daar een boom en veel grote vuurrood gekleurde termietennesten. Naast een aantal Aboriginal dorpen zijn de enige bewoners van het gebied veeboeren. Er zijn een aantal heel grote veeboerderijen, vaak zo groot dat de veeboeren helicopters gebruiken om hun land te inspecteren.
De afstanden tussen de dorpen die aan de weg liggen zijn groot: 300 km tussen Fitzroy Crossing en Halls Creek; 400 tussen Halls Creek en Kununurra. Tussen de dorpen is er niets, dus je moet vooral niet vergeten bij vertrek uit een van de dorpen even vol te tanken. Verder is het essentieel water en voedsel mee te nemen. De temperatuur is er gemiddeld over het jaar 33 graden, met weinig verschil tussen het natte en droge seizoen. Toen ik er was was het 37 graden, met stralende zon. De uitvinder van air-conditioning zou hier eigenlijk een standbeeld moeten krijgen.

In de dorpen zie je goed hoe slecht de oorspronkelijke bewoners in het moderne Australie zijn geintegreerd. Ze wonen in slechte huizen in afgezonderde wijken, hebben veelal geen werk en alcohol en huiselijk geweld zijn grote problemen. In zowel Halls Creek als Fitzroy Crossing, beide dorpjes met zo'n 1500 inwoners waarvan het merendeel Aboriginals zijn, is er een womans shelter en een sobering up centre, hetgeen goed aangeeft wat de problemen zijn. En dat terwijl alcohol niet zomaar vrij te koop is. Je kunt er bier kopen met maximaal 2.5 % alcohol en maximaal 1 fles wijn per dag, op te halen na 17.00 uur 's-middags.

Verder brengt het leven in de tropen zo zijn eigen eigenaardigheden mee. In de motels wordt je vriendelijk gewaarschuwd dat er mieren, kikkers (friendly yellow tree frogs) en gekkos (cute little geckos) in je kamer aanwezig kunnen zijn en dat daar niets aan te doen is. In Halls Creek kropen in de winkel van het lokale benzinestation tientallen sprinkhaan/kakkerlak-achtige beestjes rond en niemand scheen dat vreemd te vinden. En dan zijn er natuurlijk de waarschuwingen dat je niet te dicht bij de oevers van meren en riviertjes moet komen in verband met de mogelijke aanwezigheid van krokodillen. Deze week is er nog iemand aangevallen.
Het hoogtepunt van mijn tocht door de Kimberley waren echter niet de beestjes. Ik heb in een 8-persoons vliegijzertje een tocht over de Bungle-Bungles gemaakt. Een pas in het midden van de vorige eeuw ontdekte maar inmiddels wereldberoemde bergrug die bestaat uit bijenkorfvormige heuvels opgevouwd uit grijze en oranje lagen.
In het natte seizoen zijn de Bungle-Bungles onbereikbaar over de weg, maar met het vliegtuig kun je er het hele jaar naartoe en vanuit de lucht is het bijzondere van het gebied ook het beste te zien. Mooi helder weer is wel belangrijk, maar dat had ik. Een fijne ervaring.

zaterdag 31 maart 2012


Broome 2



Mijn appartement hier in Broome is werkelijk prachtig. Ruim, luxueus en van alle gemakken voorzien. Ik heb een wasmachine, droger, afwasmachine, een volledig ingerichte keuken met combimagnetron en een grote koel-vriescombinatie. Het appartement is onderdeel van een klein complex met 2 zwembaden (nou ja, groot uitgevoerde badkuipen) op zo'n 600 meter van het strand. En dat alles voor een aantrekkelijke prijs. Dat komt dan weer omdat het droge seizoen nog niet begonnen is. Dat begint officieel op 1 mei, maar omdat het volgende week Pasen is en de paasvakanties starten, is de officieuze start van het seizoen een maandje eerder. In de droge tijd (onze lente en zomer) is Broome een echte toeristentrekker. Bijna alle toeristen komen per vliegtuig, want de dichtstbijzijnde stad van enige afmetingen is 600 km over de weg verwijderd. De gemiddelde hoogste dagtemperatuur is in juli en augustus (de zuid-Australische winter) een aangename 25 graden en regen valt er bijna niet. Wanneer het in Zuid-Australie zomer is, lopen de temperaturen hier op tot 35 graden bij een hoge vochtigheidsgraad, die het voor het gevoel nog warmer maakt. Een zompig tropenklimaat dus. Nu is het overdag 33 graden, te warm om aangenaam te zijn.

Het strand waaraan mijn appartement ligt, Cable Beach, is een van de beroemdste stranden in Australie. En lelijk is het niet. Een halvemaanvormig zandstrand van zo'n 5 km lang dat als je wat rotsen passeert nog zo'n 12 km doorloopt tot de monding van een riviertje. Lage duinen scheiden het strand van het vasteland. Bij eb is het strand erg breed en heel geschikt voor lange wandelingen. Maar hoe mooi ook, als je er zo langsloopt heeft het wel erg veel weg van een Nederlands strand. Natuurlijk is het in Nederland niet vaak 33 graden in de schaduw, maar dat kun je niet echt een nadeel noemen. Echte strandwandelaars zie je hier dan ook alleen 's-ochtends vroeg en 's-avonds laat, wanneer de temperaturen lager zijn en de hoge vochtigheidsgraad wat beter te dragen is. 's-Avonds kun je dan ook nog eens prachtige zonsondergangen meemaken. En als het wat lang duurt voor de zon ondergaat kun je je amuseren door naar de argeloze toeristen te kijken, die zich hebben laten verleiden tot een ritje op een kameel. Niet te dicht bijkomen want kamelen blijken hevig te ruften. Je moet een beetje gek zijn om daar vrijwillig op te gaan zitten.

Wat echt erg is dat je niet lekker in zee kan om af te koelen. Dat is te zeggen: de zee is er en hij is vast lekker, maar in het natte seizoen kunnen er stingers voorkomen: kwallen met zeer giftige tentakels, die als je pech hebt dodelijk kunnen zijn. Zwemmen zonder beschermende kleding wordt sterk afgeraden en er zijn speciale stingersuits te koop, die je hele lichaam bedekken. Af en toe zie je toch iemand in zee, maar het risico is groot en ik waag het er daarom maar niet op. Een fijn land, Australie. In het zuiden wordt je opgevreten door de haaien en in het noorden vergiftigd door de stingers. En dan heb ik de krokodillen nog niet eens genoemd, die in het tropische noorden in zee en in de binnenwateren voorkomen en die elk jaar wel een menselijk slachtoffer maken. Verder zijn er giftige spinnen en giftige slangen en als je al die gevaarlijke beestjes weet te vermijden wordt je als beloning gek gemaakt door zwermen aggressieve vliegen. Nog 6 weken, dan mag ik weer naar huis.

maandag 26 maart 2012

Broome


Na Shark Bay ben ik via Exmouth en Port Hedland in een paar forse ritten naar Broome gereden. De laatste twee dagen heb ik zo'n 1500 km afgelegd. Exmouth is de toegangspooort tot het Ningaloo Reef. Veel mensen weten niet dat ook aan de westkant van Australie een koraalrif bestaat en dat is mooi, want dat beperkt de toeristische overbelasting waar het Great Barrier Reef veel last van heeft. Het Ningaloo Reef is aanmerkelijk rustiger. Exmouth is een rustig stadje. Het klimaat is warm en droog, zo droog dat er nauwelijks bomen groeien. Veel gras en lage struiken. Het lijkt een beetje op de prairie, alhoewel er geen bisons rondlopen, maar wel emus die met regelmaat het dorp binnenwandelen op zoek naar voedsel.

Port Hedland, zo'n 600 km noordelijker is een heel ander verhaal. Vanuit deze haven wordt het grootste deel van de delfstoffen die in Australie in ruime mate in de grond zitten naar de rest van de wereld verscheept. Vooral ijzererts en de belangrijkste huidige klant is China. De Chinezen kopen op grote schaal het Australische ijzererts op dat ze nodig hebben om hun op volle stoom draaiende produktiemachine gaande te houden en Australie wordt slapend rijk van de uitvoer van grondstoffen. Rondom Port Hedland zie je grote aantallen road trains die erts naar de haven vervoeren en zware machinerie naar de mijnen in de Pilbara streek. De belangrijkste aanvoerstroom gaat echter via het spoor. Enorme treinen rijden op en neer tussen de Pilbara mijnen en Port Hedland. In de haven liggen gigantische schepen te wachten om volgeladen te worden. Opmerkelijk is dat alles, schepen, vrachtautos en treinen de roestbruine kleur van de aarde hier heeft aangenomen. Ondertussen levert die mijnbouwhausse zijn eigen problemen op, zelfs voor mij. Door de sterke groei van de mijnbouw is steeds meer personeel nodig dat gehuisvest en gevoed moet worden. De infrastructuur blijft hopeloos achter bij de groei, hetgeen onder andere tot gevolg heeft dat hotelkamers in Port Hedland belachelijk duur zijn. Mijn gemiddelde motelkamer in Port hedland kostte 256 A$ (205 Euro). En ook eten en brandstof zijn schrikbarend duur.
Maar Port Hedland ligt achter me en ik ben inmiddels in Broome, weer zo'n 600 km noordelijker. Broome heeft niks met industrie en delfstoffen, het is een volbloed vakantieparadijs. Broome ligt op de grens tussen het natte tropische noorden en het droge midden. De Great Sandy Desert houdt bijna letterlijk bij Broome op. Onderweg zag ik al de eerste tekenen dat hier andere regels voor het weer gelden. Er ontwikkelde zich binnen een kwartier een stevige onweersbui. Broome heeft geen 4 seizoenen zoals het zuidelijke deel van Australie, maar slechts 2; de droge tijd (mei tot oktober) en de natte (november tot april). In de natte tijd, waarvan ik het staartje ga meemaken vallen de moessonregens, vaak in hevige buien aan het einde van de dag. Hier blijf ik een kleine week om bij te komen van de lange ritten van de laatste weken.

woensdag 21 maart 2012

Shark Bay


Mijn traditionele avond in Perth was uitstekend. Weliswaar heeft mijn vaste restaurant een andere naam, een andere eigenaar, een andere kok en een hogere prijsklasse, maar het eten is er niet op achteruit gegaan en het uitzicht op de skyline van Perth bij ondergaande zon is nog steeds prachtig. Die skyline is sinds mijn laatste bezoek, 10 jaar geleden, uitgebreid met een groot zwart gebouw met wasrek op het dak dat prominent op de voorgrond staat. Geen verbetering, maar ik vermoed dat ze het niet af zullen breken als ik klaag, dus ik laat het maar zo.
Inmiddels ben ik alweer zo'n 800 km verder naar het noorden getrokken. Ik ben nu in Shark Bay, het meest westelijke deel van het Australische vasteland, genoemd naar de vele haaien die hier voorkomen, maar beroemd om de wilde dolfijnen, die zich elke dag bij Monkey Mia melden om daar door toeristen bekeken, gefotografeerd en gevoederd te worden. Leuk om te zien, vooral om het gedrag van een kudde mensen te vergelijken met het gedrag van een kudde dolfijnen. De mensen luisteren beter naar de aanwijzingen van de instructeurs, hoewel ze in tegenstelling tot de dolfijnen niks te eten krijgen. Gedrag dat de stelling dat mensen intelligenter zijn dan dolfijnen niet echt bevestigt. Overigens zijn haaien en dolfijnen niet de meest prominente bewoners van Shark Bay. Eigenlijk zou het gebied Fly Bay moeten heten, want je wordt er doodziek van de irritante vliegen die in zwermen om je hoofd cirkelen en in je oren en neus en mond kruipen. Ik heb al zwaaiend met een krant om ze een beetje op afstand te houden een keer mijn bril van mijn neus geslagen. Gelukkig was mijn bril nog heel, maar mijn liefde voor de natuur is er niet groter op geworden.

zaterdag 17 maart 2012

Over de Nullarbor


Het is 2500 km van Port Augusta naar Perth en een kleine 500 daarvan gaan over de zogenaamde Nullarbor plain. Een vroege Australier met gevoel voor humor en een beetje kennis van het Latijn heeft de vlakte zo genoemd, omdat er geen bomen groeien (null arbor = geen bomen). Dat klopt, bomen kom je er nauwelijks tegen. Wel lage struiken, veel zand en het langste stuk rechte weg in Australie (146 km). Leuk is dat veel tegemoetkomende automobilisten even een hand opsteken in deze verlaten streek. Ik ben enthousiast mee gaan groeten en heb ontdekt dat toeristen vaak teruggroeten en vrachtwagenchauffeurs bijna nooit. Die vrachtwagens zijn gigantisch en hebben soms 3 aanhangers. Road trains noemen ze ze hier. Als ik chauffeur was op zo'n gigantisch gevaarte zou ik de minne mensjes in die dwergautos daar beneden ook niet teruggroeten. Je ziet hier overigens veel caravans en relatief weinig kampeerwagens. De meeste caravans zijn erg laag en hebben een uitschuifdak. Zal wel met de luchtweerstand en het benzineverbuik te maken hebben. Die benzine is hier in deze verlaten streek soms een kwart duurder dan in de wat drukkere delen van het land. Normaal betaal je rond de 1.50 A$ per liter (ongeveer 1.25 Euro), maar 2 A$ per liter is hier heel normaal.

De typisch Australische verkeersborden zijn ook aardig. Verder zie je veel doodgereden kangoeroes op de weg. 's-Nachts en tijdens de vroege ochtend en avond komen de kangoeroes het sappige gras aan de kant van de weg eten. Ze worden dan vaak aangereden door vrachtautos, die, verstandig overigens, nergens voor stoppen. Je ziet de kadavers vanuit de verte al door het kluitje kraaien dat van de gratis maaltijd geniet. De een zijn dood is ook hier de ander zijn brood.

De route van Port Augusta naar Perth is, zo mag duidelijk zijn, niet het landschappelijk meest aantrekkelijke stukje Australië, alhoewel het uitzicht op de kliffen, waar de Nullarbor Plain abrubt in de oceaan eindigt best aardig is. Ik heb er 5 dagen over gedaan, waarbij het langste dagtraject zo'n 700 km was. De beloning aan het einde van de weg is Perth, na Breda misschien wel mijn favoriete stad op deze aardbol. In Perth stonden in ieder geval twee activiteiten op het programma. Naar de kapper, want mijn haar groeit hier op het zuidelijk halfrond net zo snel als thuis en de zelfwerkzaamheid met behulp van de tondeuse van mijn scheerapparaat begint een wat onevenwichtig spiegelbeeld op te leveren. En, net zoals tijdens mijn 2 eerdere bezoeken aan de stad wil ik aan de oever van de Swan River met uitzicht op de skyline van Perth bij ondergaande zon heerlijk zitten eten in het restaurant waar ik beide vorige keren ook gegeten heb. Ik heb net besproken, dus dat gaat vanavond gebeuren. Het is kraakhelder, dus ik reken op een fijne avond.

maandag 12 maart 2012

De Murray River




Oost- Australië lijdt al voor het 2e achtereenvolgende jaar aan extreme regenval, na vele jaren van droogte. Dat heeft grote overstromingen tot gevolg, vooral in het binnenland aan de westkant van de Great Dividing Range, het gebergte dat de kuststrook van het binnenland scheidt. Het binnenland is vrij vlak en de rivieren stromen er traag doorheen. Voor zover ze stromen tenminste, want de meeste rivieren staan het grootste deel van het jaar droog. Ook typisch is dat veel rivieren ten westen van het scheidingsgebergte niet naar zee stromen, maar in het droge binnenland verdwijnen. Het water verdampt vaak voor het een zee kan bereiken en veel meren, zoals ze hier enthousiast genoemd worden zijn in feite droge vlaktes die maar wat graag een echt meer zouden zijn. Traagstromende rivieren zijn bij hevige regenval niet in staat grote waterhoeveelheden af te voeren, dus als het extreem regent zijn er al snel grote overstromingen. Op dit moment zijn het zuiden van New South Wales en het noorden van Victoria het zwaarst getroffen. Veel steden en dorpen zijn overstroomd, wegen afgesloten en mensen geevacueerd. De getroffen gebieden liggen in het stroomgebied van de Murray River, Australiës langste rivier en een die wel in zee uitstroomt. Als je de enorme watermassas gezien hebt die door de Missisippi en de Columbia rivieren in de VS worden afgevoerd is het vreemd je te realiseren dat de Murray River in Australië, ruwweg evengroot als de VS, hier de belangrijkste rivier is. Zelfs op Nederlandse schaal stelt de Murray namelijk niet veel voor. Het is een traagstromende, zeer sterk meanderende stroom die op de meeste plaatsen niet meer dan 100 meter breed is.
Het water van de Murray wordt op grote schaal gebruikt voor irrigatie, waardoor er zeer vruchtbare gebieden midden in het droge bushland ontstaan zijn. Ik ben nu in Riverland in South Australië, een vruchtbare groene oase waar een groot deel van de citrusvruchten en druiven die Australië produceert vandaan komt. De Murray is hier naast een bron van irrigatie ook een touristentrekker. Veel antieke stoombootjes, veerboten en ander drijvends vervoeren mensen over de rivier en de vele kreken en meertjes die rondom de rivier bestaan. Ik vind het een beetje vreemd dat niemand zich hier druk lijkt te maken om de watermassas van de overstromingen, die toch ooit ook hier moeten passeren, voor zover ze niet door verdamping verdwijnen. Het overstromingsgebied is hier in vogelvlucht maar 600 km vandaan.

vrijdag 9 maart 2012

De grote tocht om de West


Na terugkeer uit Tasmanie ben ik begonnen aan de grote tocht om de west. Ik heb in Melbourne mijn 4e en laatste huurauto opgehaald en heb de eerste kilometers van de 15000 die ik in de komende 2.5 maand denk af te leggen achter me. Het eerste stukje van de route is meteen heel mooi. De 'Great Ocean Road' maakt zijn naam meer dan waard. Een prachtige route langs de zuidkust van Victoria, met veel baaien, witte stranden, kustdorpjes en de hoge oceaangolven die continu op de kust beuken. In de loop der eeuwen heeft de oceaan flink aan die kust geknaagd, met als gevolg een verweerd landschap met inhammen en losstaande kalkpilaren, die ooit in de zee zullen verdwijnen. De beroemdste van die rotsen zijn de 12 Apostelen. Een serie kalkrotsen die door erosie los zijn komen te staan van het land. Die 12 Apostelen vormen de belangrijkste toeristenattractie langs deze kust, maar lang niet de enige. Er zijn hier allerlei attracties voor toeristen, waaronder regenwouden, boomtopwandelpaden, koalaknuffelparken en wat de tourist ook maar verlangen kan. Nu, na het hoogseizoen is het er redelijk rustig, maar omdat het gebied dicht bij Melbourne ligt en vanuit de stad in een paar uur per auto te bereiken is, is het in het weekend toch druk.

Na de kleine autos waarmee ik me in de eerste etappes tevreden heb gesteld heb ik me voor dit lange traject door de firma Hertz een wat groter en comfortabeler model aan laten meten. Een Toyota Camry, al jaren het populairste automodel in Australie. Het ding is 1.5 jaar oud, heeft 38000 km gelopen, is voorzien van een 2.4 liter motor en verder van alle moderne gemakken, zoals een automaat, cruise control en tot mijn vreugde een goede audioinstallatie waarmee ik via het wonder van Bleutooth de muziek van mijn Iphone draadloos kan afspelen. Om dat voor elkaar te krijgen moest ik wel een uurtje lang met het apparaat vechten met een volstrekt onbegrijpelijke gebruiksaanwijzing als enige 'assistentie', maar na een paar ferme vloeken lukte het om een en ander aan de praat te krijgen. Muziek in de auto is absoluut nodig om het juiste reisgenotgevoel te kunnen bereiken, zeker op de lange trajecten die ik nu en dan zal moeten afleggen. Muziek in de auto, zon erop en rijden maar, dat is je ware.




vrijdag 2 maart 2012

The World


In de haven van Hobart zag ik een cruiseschip, dat ik al eerder in Melbourne had zien liggen. Het vreemde was dat het schip wel een naam had: 'The World', maar dat er geen naam van een cruisemaatschappij bij stond en dat is bij dit soort schepen standaard. Even googelen leverde op dat het hier om het enige residentiele prive jacht ter wereld gaat. The World, het grootste privejacht ter wereld is eigendom van de 165 bewoners die allen een prive appartement op het schip bezitten. Het schip vaart sinds 2002 de wereld rond langs een jaarlijks door de eigenaren gekozen route. Behoorlijk wat mensen, in de VS meer dan in Europa verkopen na hun pensionering hun huis en kopen een camper om vervolgens rond te gaan reizen. Een appartement op The World kopen komt op hetzelfde neer maar dan op een aanzienlijk hoger niveau van luxe. Niet bereikbaar, als je niet een paar millioen op de bank hebt, maar toch inspirerend!